Spannend. Dat was het wel. Door de vakantie op Bali was de voorbereiding niet helemaal optimaal. Lange duurlopen op Bali is vanwege het verkeer en de warmte niet echt een optie.
's Morgens met de auto naar Castricum en dan met de trein naar Heiloo. Daarna met speciaal busvervoer naar Bergen want daar kom je 's morgens vanaf acht uur niet meer in zonder tight en startnummer, laat staan met een auto. In de bus was iedereen nogal uitgelaten, het was geen Egmond weer. Dat wil zeggen het sneeuwde niet, het hagelde niet en er was geen slagregen van betekenis. Gelukkig waaide het wel, en hard ook en gelukkig hadden we de wind ook nog 8 kilometer tegen op het strand. Wel was dan weer jammer dat het 's morgens vroeg al vloed was geweest waardoor het strand lekker breed en hard was. Dit aldus de diehards, die Egmond onder alle weersomstandigheden al hadden uitgelopen.
In stilte was ik wel blij met iets minder Egmond. In de plaatselijke sporthal, met een hamburgertent voor de deur - wat zal die het vooraf druk hebben gehad - zocht ik een plekje aan de zijkant. Lekker kijken naar nerveuze mensen, rugnummer wel of niet in de tas gedaan, wel een windjack of niet, en dan zeker tien keer wisselen en uitproberen. Echt waar, door mannen! Uiteindelijk geen windjack vanwege de speldjes die door het polyester en spandex materiaal heen gestoken moesten worden. Het maakt niet uit hoe je kiest als je maar kiest.
Nog drie kwartier voor de start. De eerste lopers vertrekken naar de startvakken. Voor mij was startvak bruin bedacht. Zodra je buiten de sporthal bent bekruipt je het gevoel dat je nu al de verkeerde keus hebt gemaakt: wat een koude wind! Op weg naar het startvak houdt de snelheid het midden tussen stevig doorwandelen en net niet hardlopen. Toch maar even loslopen maar niet te lang. Je zal nu geblesseerd raken schiet het door me heen.
In het startvak wil iedereen vooraan staan. Je zou daarom hele brede startvakken nodig hebben maar dat kan niet op de boulevard, dus dringt iedereen wat naar voren en duwt wat tegen elkaar en hou je net de minimale gewenste sociale afstand tot elkaar. De één vertelt over de voorbereiding (altijd niet optimaal, maar straks als een raket weg en nooit meer teruggezien), de ander over eerdere barre tochten (net geen Elfstedengevoel, maar toch), een derde luistert naar muziek. Zo wacht iedereen op de start. Na een kleine 22 minuten is ons vak aan de beurt en worden we weggeschoten. De eerste drie kilometer gaan door Bergen aan Zee. Een paar jaar eerder waren we hier een lang weekend en nu ren je over dezelfde straat. Al deze kilometers stonden de toeschouwers langs de kant. Dan het strand op; het mulle gedeelte viel mee en weldra een lekker ritme gevonden. Verdwalen kan bijna niet: links de zee en rechts mul zand. Uitwijken is bijna geen optie. Rond de vijf kilometer een eerste drankkraam. Ik pak dus de verkeerde beker met sportdrank maar merk dat pas als ik een slok wil nemen: rood, zoet en smerig. De rest gooi ik weg. Het water heb ik hierdoor ook gemist. Ach, als ik train drink ik ook niet na vijf kilometer.
Na zeven kilometer zon en zand tegen zie je in de verte de strandopgang. Je bent boven op de top halverwege, wist ik. Het mulle zand kost wel wat kracht maar het lukt wonderwel. Op de top van het duin is mijn tijd 53:19 op de 10,5km. Ik probeer uit te rekenen op welke eindtijd ik dan uitkom. Dat kost al lopende best wel moeite. Ik kom uit op 1 uur 46 en nog wat. De duinpaden zijn zeker in het begin nog smal en, kenmerkend voor de duinen, ze gaan omhoog en omlaag. Snel daarna kom je op klinkerpaden, in elk geval lekker breed. De 15 kilometer gaan in 1 uur en 15 minuten. Gelukkig staan langs de kant van de weg de kilometers die je hebt gehad aangegeven, dat telt zo lekker af. Links en rechts zie je de eerste uitvallers. De categorie pechgevallen staan meestal met hun handen bij hun kuiten en strompelen richting finish. Wat best nog een eind is als op de borden 17 km staat. De categorie overmoedigen staan met een rood bezweet hoofd aan de kant, zich wanhopig afvragend: whats gone wrong, my dear? Te snel vertrokken, te weinig kilometers gemaakt in de voorbereiding, misschien wel die paar mensen die echt ziek zijn geweest vooraf en het toch proberen. Je kunt er van alles bij bedenken maar je moet er niet bij stilstaan. Dat is so-wie-so niet verstandig bij een hardloopwedstrijd. De Bloedweg komt eraan. Vooraf aangekondigd als een pittig heuvel, buiten categorie, kuitenbijter. Een nogal flauw oplopend klinkerpaadje en daarna de afdaling richting Bergen. Onderweg probeer ik te bedenken of 1 uur 45 nog mogelijk is en ik kom er niet uit. De laatste kilometer dan maarvoluit. Voorbij hotel Zuiderduin, bocht om, onder het spandoek “nog 600 meter” en langs de vuurtoren, steil, kort klimmetje, rechts af boulevard op en dan nog maar een paar honderd meter. Maak je geen zorgen over de finishfoto, de tijd telt slechts: 1 uur 45 minuten en 46 seconden. En na ruim 25 jaar weer een halve marathon uitgelopen. Kijk, dat telt.